Anomalie
in regelgeving brengt herstel van bouwsector opnieuw in gevaar.
Het
Grondwettelijk Hof heeft een initiatief nietig verklaard waarmee de Vlaamse
regering de procedure voor grote projecten wilde versoepelen. Daardoor staan
tientallen grote Vlaamse investeringsprojecten op de helling. Voor de Vlaamse
Confederatie Bouw (VCB) is de negatieve impact overduidelijk, niet alleen op
reeds goedgekeurde bouwprojecten maar ook op de werkgelegenheid in de bouw. De
VCB vraagt dat de Vlaamse regering de anomalie in de wetgeving onmiddellijk
rechttrekt, en de gepaste maatregelen neemt. Anders komt de continuïteit in de
bouwsector in het gedrang.
Het
arrest van het Grondwettelijk Hof is een nieuwe klap voor de bouwsector in
tijden van economische recessie. Zowel het aantal vergunningen voor nieuwbouw
als voor renovatie zijn de eerste vijf maanden van dit jaar gedaald in
vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Bovendien nam het aantal
aanvragen voor hypotheken voor nieuwbouw met 10 tot 15 % af. Het huidige
vernietigingsarrest riskeert nu veel investeringsprojecten - grote, maar ook kleine
- te doen verzanden. Het is bijkomende nefaste ontwikkeling die de heropleving
van de bouw in de weg staat.
Onmiddellijk
handelen
Volgens
Marc Dillen (directeur-generaal VCB) moet de Vlaamse regering de politieke moed
opbrengen om dit probleem snel en voor altijd uit de weg te ruimen.
Marc
Dillen:
“Deze anomalie in de wetgeving moet rechtgetrokken worden. We vragen met
aandrang dat de Vlaamse regering adequate, structurele maatregelen neemt, zodat
de continuïteit in de bouwsector steeds kan worden gegarandeerd.
Stedenbouwkundige procedures - zowel de rapportering van milieueffecten (MER)
als ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) - vormen de grondslag in de
bouwsector. Zij moeten beter en adequater bewaakt worden. Wanneer er fouten
dreigen te ontstaan die een rechtstreekse impact zullen hebben op de algemene
economie, dan moet de regering deze zonder dralen aanpakken.”
Overdreven?
Men
kan zich afvragen of het Hof niet overdrijft met dit arrest. Het idee erachter
is dat belanghebbenden in grote projecten onvoldoende geïnformeerd worden als
er geen melding gedaan wordt in de geschreven pers (zie ook hieronder). Maar
tegenwoordig verlopen informatiestromen in zeer hoge mate elektronisch en
digitaal. Men kan wel degelijk kennis nemen van een elektronische aankondiging.
Deze zou dus moeten volstaan. Nu komen talrijke vergunningen gebaseerd op
uitvoeringsplannen op de helling te staan. Een hele reeks RUP’s en MER’s
goedgekeurd sinds 2009 kunnen worden aangevochten op basis van dit arrest en
dit heeft consequenties voor tientallen grote en kleine bouwprojecten.
Waarover
gaat het precies?
De
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) maakt sinds 2008 een onderscheid
tussen algemene stedenbouwkundige procedures en een snellere
“integratiespoorprocedure”. In dit laatste geval is publieke consultatie
soepeler. Een elektronische of digitale melding volstaat.
Maar
de Raad van State oordeelde in 2011 dat dit onderscheid een schending was van
het gelijkheidsbeginsel. Het was de reden waarom de Raad een ruimtelijk uitvoeringsplan
(RUP) schorste. Daarom werd een valideringsbepaling toegevoegd in 2012 aan de
VCRO. Deze stelde dat dat de aangehaalde ongelijke behandeling niet opweegt
tegen de ernstige gevolgen die een effectieve of potentiële nietigverklaring
van RUP’s of MER’s heeft op het ruimtelijk beleid, de openbare rust en het
economische klimaat. Het Grondwettelijk Hof heeft nu onlangs deze
valideringsbepaling vernietigd.
Marc
Dillen
Directeur-generaal
van de Vlaamse Confederatie Bouw