dinsdag 21 mei 2013

VCB vraagt Vlaamse regering winterweer als uitzonderlijk te erkennen

Boetes dreigen wankele financiën van bouwbedrijven te verergeren

Zowel het KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut) als het Fonds voor Bestaanszekerheid van de bouw hebben aangegeven hoe uitzonderlijk streng de voorbije winter is geweest. De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) dringt er bij de Vlaamse regering op aan eveneens het uitzonderlijk karakter van de voorbije winter te erkennen en hierover een omzendbrief uit te brengen. De VCB betreurt dat eerste minister Di Rupo een dergelijke omzendbrief heeft geweigerd. De VCB vraagt aan minister-president Kris Peeters wel op de vraag van de sector in te gaan om aldus boetes wegens termijnoverschrijding te vermijden. De recente statistieken van april tonen aan dat het aantal faillissementen in de bouw hoog blijft. Boetes zullen deze situatie nog verergeren.

De winterellende is begonnen omstreeks 11 januari en is met twee korte tussenperiodes van enkele dagen begin februari en begin maart continu blijven voortduren tot begin april.

Het KMI heeft het winterweer tijdens de maanden januari, februari en maart telkens als abnormaal tot zeer abnormaal gekwalificeerd wat betreft het aantal sneeuwdagen: 13 in januari, 11 in februari en 11 in maart. Bovendien heeft het KMI de gemiddelde temperaturen als abnormaal laag gekwalificeerd voor de maanden januari en februari en zelfs als zeer uitzonderlijk laag voor de maand maart.

Het winterweer heeft dan ook bijzonder lang aangehouden. Het aantal winterverletdagen dat het Fonds voor Bestaanszekerheid van de bouw de voorbije winterperiode heeft erkend, is opgelopen van 33 dagen aan de kust tot 42 dagen in Limburg. Dat is naargelang van de regio 11 tot 17 dagen meer dan het gemiddeld aantal dagen tussen 1991 en 2011.

Om te vermijden dat elk bouwbedrijf voor elke opdracht apart moet gaan aantonen dat het deze winter met abnormale weersomstandigheden werd geconfronteerd, vraagt de VCB dat de Vlaamse regering voor haar administratie en instellingen een omzendbrief zou opstellen waarin zij de voorbije winter in het algemeen als uitzonderlijk en abnormaal erkent om op basis daarvan termijnverlengingen toe te staan.

Een dergelijke omzendbrief is voor de aannemers ook dienstig in hun onderhandelingen voor een termijnverlenging met private opdrachtgevers die niet onder de toepassing van de wet op de overheidsopdrachten vallen.

De lang aanslepende winter was nefast voor de financiële situatie van de bouwbedrijven. Hun vaste kosten bleven doorlopen terwijl zij niet konden factureren omdat de bouwplaatsen noodgedwongen stil lagen. Voor grotere bouwbedrijven liepen de extra kosten op tot meer dan 30.000 à 40.000 euro per dag. Daarbovenop komen nu extra kosten om de achterstand in te halen, met name doordat overuren moeten worden uitbetaald. Bovendien kunnen nieuwe projecten pas later van start gaan. In een aantal gevallen zullen de bouwbedrijven ondanks alle inspanningen de werken onmogelijk tijdig kunnen afwerken, waardoor zij geconfronteerd zullen worden met extra boetes.

Dit is met name het geval wanneer de uitvoeringstermijnen worden uitgedrukt in kalenderdagen in plaats van in werkdagen. Een uitvoeringstermijn uitgedrukt in kalenderdagen betekent dat de werken tegen een bepaalde datum klaar moeten zijn. Dit is bij steeds meer werken het geval:  niet alleen bij de uitvoering van werken voor de sociale huisvestingsmaatschappijen maar nu ook voor wegenwerken in het kader van het Minder Hinder Programma en voor de talrijkere PPS-projecten. Wanneer de contractueel vastgelegde datum wordt overschreden, dreigen zware boetes.

Heel wat bouwbedrijven zijn reeds in liquiditeitsproblemen terechtgekomen omwille van de uitzonderlijk lange duur van het winterweer. Intussen houdt het hoge aantal faillissementen in de bouw van begin 2013 nog altijd aan. Voor de volledige Belgische bouw ging het in januari om 196 faillissementen, in februari om 167, in maart om 169 en volgens de pas vrijgegeven cijfers voor april nog eens om 178 faillissementen. Het hoge aantal faillissementen in de bouw is ten dele aan de lang aanslepende winter te wijten. Als nu niet wordt ingegrepen, zullen de gevolgen van de aanslepende winter nog verergeren.

Marc Dillen, directeur-generaal Vlaamse Confederatie Bouw

zondag 12 mei 2013

VCB tegen voorstel van CD&V om woonbonus af te bouwen voor nieuwbouw


CD&V-voorstel biedt geen antwoord op forse groei van bevolking en woonbehoeften

Het recente voorstel van CD&V om de woonbonus enkel nog te behouden voor de aankoop en renovatie van bestaande woningen en voor de oprichting van nieuwe woningen af te bouwen houdt geen rekening met de forse groei van het aantal inwoners en gezinnen en maakt het voor gezinnen nog moeilijker dan nu om een eigen woning te verwerven. Dat zegt de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) in een reactie op de tekst van Innesto, de studiecel van CD&V die het volgende partijcongres voorbereidt. Een verdere krimp van het aanbod aan woningen zal er immers voor zorgen dat niet meer maar net minder mensen in de toekomst nog zullen kunnen genieten van een betaalbare woning.

Op basis van gegevens van het federaal Planbureau zal de bevolking in Vlaanderen tegen 2030 met ongeveer 600.000 gezinnen toenemen. Het beleid mag deze bevolkingsgroei en de impact ervan niet onderschatten. Om deze bevolkingsgroei op te vangen zullen renovatie van bestaande woningen en vervangende nieuwbouw niet volstaan.

De bevolkingsgroei die het Planbureau al langer heeft voorspeld, is intussen werkelijkheid geworden. De laatste jaren is de bevolking inderdaad jaar na naar gaan toenemen. Maar het aantal begonnen gebouwen hield geen gelijke tred met deze bevolkingsaangroei, zoals blijkt uit de bijgevoegde grafiek, en is sedert 2006 zelfs gaan dalen. Als het aantal woongebouwen niet verder kan toenemen terwijl de bevolking fors groeit, krijgen we een steeds grotere schaarste aan woningen en gaan de aangeboden woningen steeds duurder worden. Om wonen betaalbaar te houden moet de overheid volop blijven inzetten op een uitbreiding van het aanbod en dus op de bouw van bijkomende nieuwe woningen.
 
 
Het is positief dat Innesto de woonbonus bevestigt voor bestaande leningen. Maar het voorstel van Innesto om bij de woonbonus voor nieuwe leningen de klemtoon voornamelijk te leggen op de aankoop en renovatie van bestaande woningen is niet verenigbaar met de huidige forse groei van de bevolking. Vlamingen zullen het daardoor moeilijker krijgen om eigenaar te worden van een eigen woning. Nochtans vormt het bezit van een eigen woning voor gezinnen een belangrijke garantie voor een zorgenloze toekomst. Het percentage Vlamingen dat eigenaar is van een eigen woning moet daarom gevrijwaard worden. Dit is alleen mogelijk als de overheid de verruiming van het woonpatrimonium en dus de oprichting van nieuwe woningen blijft ondersteunen.

Bovendien stelt de Nationale Bank in haar conjunctuuranalyses al meer dan een jaar een neergang van de activiteit en van het ondernemersvertrouwen in de bouwsector vast. Een crisis in de bouwsector, zoals die momenteel in Nederland woedt, moeten we zeker vermijden. Een heroriëntering van de woonbonus naar renovatie, zoals de studiecel van CD&V voorstelt, zal de tewerkstelling en economische activiteit in de bouwsector verder onder druk zetten.

De VCB rekent er dan ook op dat over het voorstel van Innesto nog een constructieve dialoog met de sector kan plaatsvinden alvorens het tijdens het partijcongres van CD&V van november definitief wordt goedgekeurd.
 
Voor meer informatie contacteer Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw